Een tijd geleden heb ik van Rianne (die een vriendin van me is via het BoerenBondsmuseum) een tweetal tomatenplantjes gekregen. Ik ben dol op plantjes, zeker waar nog iets ‘eetbaars’ aan groeit ook, en mijn hondjes helaas ook. Volgens mij is Dutsel in haar vorig leven tuinarchitect geweest…
Oké, het geeft wat te denken als je dan in je volgend leven terug komt als Roemeense straathond…. En tuinieren is het liefste wat ze doet. Vooral schoffelen en/of gruwelijk diep graven. Einstein houdt zich beperkt tot alles wat een kleurtje durft te krijgen. Groen mag, en kleur wordt vakkundig verwijdert. Dus, had Spijker bedacht 🤔🤔, die tomatenplantjes gaan NIET in de achtertuin. En een vóórtuin heb ik niet. Nou ja een gezamenlijk grasveld en dat staat ook best raar als je daar een stukje uit steekt en daar dan tomatenplantjes in zet. (Oh trouwens wel een gaaf idee als we daar met z’n allen een moestuin van zouden kunnen maken 😊😊😊, daar gaan we eens even over nadenken 😎en wordt misschien wel vervolgd 😇).
Ik heb, na overleg met de plantjes besloten om ze in een pot bij de voordeur te zetten. Beloofd dat ze iedere dag water zouden krijgen en af en toe wat lekkers. En dat ik Einstein bij ze weg zou houden op het moment dat er ook maar iets van kleur in voor gaat komen. Dat ze daar ook de maximale zonneschijn zouden hebben. En ze hebben geluisterd hoor, groeien als kool (nou ja als tomaatjes eigenlijk meer). Heb er al 2 geoogst en binnenkort volgd de rest. Dat wordt een heerlijke salade met tomaatjes uit eigen voordeur/pot/mini tuin/iets achtigs…